Eliakim Carmoly
Opperrabbijn van België (1832-1834) en Oriëntalist.Eliakim Carmoly kreeg zijn Talmoedisch onderricht in Colmar, samen met een degelijke seculiere opleiding. Aangenomen mag worden dat hij aan de universiteit heeft gestudeerd, aangezien het bezit van een universitair diploma een van de voorwaarden was die door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België werden gesteld voor toegang tot het Belgisch Groot-Rabbinaat. Na zijn studies was Eliakim Carmoly verbonden aan de afdeling handschriften van de Koninklijke Bibliotheek te Parijs, waar hij belast was met Hebreeuwse handschriften. Vanaf die tijd was hij lid van de Koninklijke Academie van Metz, de Koninklijke Maatschappij van Wetenschappen, Letteren en Kunsten van Nancy, de Aziatische Maatschappij van Parijs, de Aziatische Maatschappij van Groot-Brittannië en Ierland, de Société des Sciences Médicaux de Moselle en de Société des Antiquaries van Londen. Eliakim Carmoly was de eerste opperrabbijn van onafhankelijk België, verkozen op 18 mei 1832. In die hoedanigheid nam hij deel aan de eerste hervormingen van de eredienst in de Joodse gemeenschap van Brussel. In 1834 echter bracht de groeiende onenigheid tussen hem en een deel van de gemeenschap, zowel om zijn godsdienstige opvattingen als om persoonlijke redenen, de leiders van het Consistorie ertoe hem te vragen zijn functie neer te leggen. Niettemin bleef hij na zijn afzetting uit het Groot Rabbinaat in Brussel, ingeschreven als handelaar in de bevolkingsregisters, tot 1839. Vanaf 1835 wijdde hij zich hoofdzakelijk aan zijn literaire en wetenschappelijke activiteiten. Eliakim Carmoly trok zich vervolgens terug in Frankfurt am Main, waar hij het plaatselijke comité van de Alliance Israélite Universelle organiseerde, maar het was in Brussel dat hij zijn Revue Orientale publiceerde - drie delen, gepubliceerd tussen 1841 en 1844. Hiertoe behoren zijn Essay over de geschiedenis van de Joden in België, de eerste poging op dit gebied, die het latere werk van Emile Ouverleaux, Salomon Ullmann en Ernest Ginsburger zou inspireren, evenals zijn studie over de geschiedenis van de Joodse artsen, die eveneens in het Bulletin médical belge werd gepubliceerd. Hij zette zijn werk als vertaler van middeleeuwse joodse literatuur voort en verzamelde oude Hebreeuwse boeken en manuscripten. Hoewel hij werd erkend door christelijke geleerden, werd hij gewantrouwd door de wetenschappers van de Wissenschaft des Judentums. De door Carmoly verzamelde manuscripten zijn vandaag verspreid in verschillende collecties, met name in Oxford, Londen, Moskou en Jeruzalem.
Verkort uit: Jean-Philippe Schreiber, Dictionnaire biographique des Juifs de Belgique. Figures du judaïsme belge XIXe- XXe siècles, De Boeck&Larcier, 2002, pp. 74-75